Rozenbladwespen

Alle rozensoorten en -typen kunnen worden aangetast door rozenbladwespen. Midden mei legt de rozenbladwesp (Blennocampa phyllocolpa) haar eitjes op de bladeren van rozenstruiken. Korte tijd later, in juni, komen de larven uit. Zij schaven bladeren aan de onderkant heel fijn af (schaafvraat). Dat leidt ertoe dat bladeren zichzelf oprollen en zo een buis vormen, waarin zich een of meer larven bevinden. Vanaf midden juni tot begin juli verlaten de larven de opgerolde bladeren en trekken de bodem in, waar ze overwinteren. Na verloop van tijd vergelen de opgerolde bladeren en vallen uiteindelijk af. Na hun overwintering in de bodem verpoppen de larven zich. Vanaf eind april tot begin juli ontwikkelen zich daaruit de zwarte rozenbladwespen. Deze zijn ca. 3 tot 4 mm groot en de cyclus begint van voren af aan. Voor de plant zijn er in de regel geen gevolgen in de vorm van groeistoornissen.

Wanneer je opgerolde bladeren ziet, moet je deze zo snel mogelijk afknippen. Gooi de afgesneden bladeren niet op de composthoop, omdat de larven zich hieruit kunnen ontpoppen.

Als je rozen ieder jaar sterk aangetast zijn, raden we je aan de bestrijding in de tweede helft van mei uit te voeren. Op dat moment komen de jonge rupsen uit hun eitjes en beginnen ze met vreten. Ze bevinden zich op dat moment nog niet in opgerolde bladeren en je kan ze nog goed met het gewasbeschermingsmiddel bespuiten. COMPO heeft momenteel echter geen geschikt product in het assortiment.