Kenmerken
Eigenschappen
Periode van aantasting
Omschrijving
Roest
Bij roest gaat het om een schimmel die de ziekteverwekker is. Deze tast in de meeste gevallen de bladeren van planten aan, maar kan ook takken aantasten. De ziekte heeft - om zich te ontwikkelen - twee waardplanten nodig. De ziekte komt voor bij veel verschillende plantensoorten en de uiterlijke kenmerken zijn bij iedere soort anders.
Het mycelium bedekt het hele blad en onttrekt voedingsstoffen aan de plant. Hierdoor sterft het aangetaste weefsel af. De puistjes zijn typerend voor roestschimmel. Het zijn sporenclusters waar duizenden sporen uit komen, die nog meer planten en plantendelen infecteren. Bijzonder gevaar lopen planten die verzwakt zijn door tekorten aan voedingsstoffen en ongunstige omstandigheden op hun standplaats, bijvoorbeeld droogte. Bij gunstige omstandigheden is binnen korte tijd een massale vermeerdering van de ziekte mogelijk. Met name natte weersomstandigheden bevorderen de ontwikkeling van de schimmel. De verse, gezonde bladeren worden dan besmet door de bladeren die op de bodem liggen. De schimmel overwintert op de afgevallen bladeren. De sporen worden vervolgens in droge toestand door de wind op de gezonde bladeren van de plant overgedragen. Ook regenwater draagt bij aan het verspreiden van de sporen. De ziekte kan worden herkend aan het voortijdig afvallen van bladeren van de aangetaste plant. Bij pruimenbomen hebben zwaar aangetaste bomen in augustus al bladeren die vanaf de punten bruin worden en verdrogen, en in een later stadium van de ziekte afvallen. Vooral jonge bomen kunnen door deze ziekte ernstig worden beschadigd. Andere gevolgen zijn groeistoornissen, mislukte oogst, verzwakte planten of - in het ergste geval - het afsterven van de plant. Naast de typische waardplanten kunnen ook sleedoorns, perziken en mirabellen worden aangetast. De vruchten van de planten worden zelden aangetast. Wanneer dat wel zo is, vertonen ze een schurftig oppervlak en stoornissen in het rijpingsproces.
Bestrijding
Zo bestrijd je roest
Wanneer de eerste vlekken verschijnen, moeten de planten onmiddellijk worden behandeld. Verwijder zeker de aangetaste bladeren van de plant, om verdere uitbreiding te voorkomen. Verwijder altijd de gevallen bladeren, om de uitbreiding van de ziekte tot een minimum te beperken. Bij zware aantasting moet je de plant behandelen met een fungicide. Hieronder vind je nog meer behandelmogelijkheden voor de desbetreffende plantensoorten.
De chemische bestrijding wordt uitgevoerd met een fungicide. De behandeling van de jonge takken vindt bij zomerdragende variëteiten plaats na de oogst, na verwijdering van de dragende twijgen. Vooral als het veel regent, moeten er met tussenpozen van 7 tot 14 dagen in totaal 3 behandelingen op de jonge twijgen worden uitgevoerd. Bestrijding is alleen succesvol in combinatie met teeltmaatregelen. Wonden bij jonge takken , waterverzadiging, plantenbestanden met een te hoge dichtheid en hoog onkruid moeten worden vermeden. Er moet worden gezorgd voor een evenwichtige groei van de takken (bewatering, bemesting). Zieke takken moeten worden afgesnoeid en vernietigd.