Bescheiden beestje
Op afroep in kerststemming komen? Dat kan niet iedereen! En een kerststol in november? Houdt ook niet iedereen van! Onze egelkoekjes zijn een herfstachtige voorproefje op de jaarlijkse kerstbaksels. Het basisrecept voor het walnotendeeg lukt heel gemakkelijk en ook na enkele weken in de koektrommel smaken de egeltjes nog heerlijk smeuïg.
Voor het deeg
Bovenop
Doe voor ca. 25 egelkoekjes alle ingrediënten voor het deeg in een mengkom. Wanneer je een keukenmachine met kneedhaak gebruikt, wordt het na enkele minuten een plakkerig koekjesdeeg - je kan de massa echter ook met je handen mengen. Het deeg is nog te warm om er goed gevormde egeltjes van te maken; maak er daarom een kogel van en leg deze ongeveer 30 minuten in de koelkast om af te koelen.
Om de koekjes bij het bakken de vorm van een echte egel te laten krijgen, en niet die van bijvoorbeeld een schildpad of platvis, maak je er een druppelvorm van. Dat doe je als volgt: trek een klein stukje van het deegstuk af en vorm daar met de ballen van je duimen een kogel met een diameter van ca. 4 cm van. Vorm met je vingers aan één kant een spitse snuit, die je best overdreven puntig mag maken, omdat de natuurlijke ronding bij het bakken terugkeert. Je kan nu de egeltjes gedurende ca. 20 minuten in de oven op 180 C° boven- en onderwarmte laten bakken.
Na het bakken worden de egelkoekjes pas echt stevig als de boter in het deeg is afgekoeld. Dat is het juiste moment om de frosting te smelten. Om een egel te bestrijken, kan je deze het beste bij de neus vastpakken en het in de frosting gedoopte penseel van voren naar achteren over de rug van de egel strijken. Bestrooi vervolgens het glazuur onmiddellijk met hagelslag. Voor het tekenen van de ogen en de neus heb je wat creativiteit nodig, maar fouten met de glazuurpen zijn gelukkig gemakkelijk te corrigeren.
Inspiratie voor meer lekkernijen