Vetplanten

Of het nu in het Mexicaanse hoogland of in de semiwoestijnen van Zuid-Afrika is, vetplanten voelen zich thuis in de droogste en warmste gebieden van onze planeet. De meeste vetplantsoorten binnenshuis hebben dan ook een voorkeur voor een warme standplaats met direct zonlicht. Omdat op een vensterbank het meeste licht van één kant komt en vetplanten naar het licht toe groeien, raden we u aan de pot regelmatig te draaien om een compactere groei te krijgen. 's Zomers genieten bijna alle vetplanten van de frisse lucht op een balkon of terras. Bij bloeiende soorten heeft de nachtelijke verlaging van de temperatuur een stimulerend effect op de bloemenweelde. Pas als de temperatuur overdag onder 15 °C daalt, moet u uw vetplanten terug in huis brengen. 

Omdat waterverzadiging niet voorkomt in de natuurlijke habitat van vetplanten, is bij het planten in potten een goede drainage belangrijk. Zandige substraten zoals speciale potgrond voor cactussen en vetplanten zijn optimaal geschikt. Om de afvoergaten van de pot op ieder moment vrij te houden, kunt u een extra laag kleikorrels of potscherven op de bodem van de pot leggen. Afhankelijk van de groei moet u uw vetplanten iedere 2 tot 5 jaar verpotten. Voor een betere beluchting van de grond raden wij u aan vetplanten in bloempotten van klei te zetten.

Geef uw vetplanten alleen water als dat echt nodig is, om waterverzadiging te vermijden. Pas als de aarde in de pot goed droog is, geeft u opnieuw water. Overtollig water moet u zo snel mogelijk uit de pot gieten. Hoewel u de robuustheid van uw vetplanten niet continu op de proef hoeft te stellen, hebben veel vetplantsoorten in hun vlezige bladeren waterdepots waarmee ze gemakkelijk langere perioden van droogte kunnen overleven.

Vetplanten in potten moeten regelmatig mest krijgen. Wij raden u aan iedere 3 tot 4 weken een speciale mest voor cactussen en vetplanten toe te dienen in een lage dosering. Snelgroeiende soorten kunt u zelfs iedere 2 tot 3 weken extra voedingsstoffen geven.