Zodra de eerste zonnestralen lokken, wordt het balkon of terras voor velen van ons een tweede huiskamer. Met overdadig bloeiende planten in bakken, manden en potten wordt iedere buitenruimte een groene oase. Deze levende woondecoratie moet echter ook worden verzorgd. Met deze 7 tips blijven je balkon- en kuipplanten langer mooi.
Tip nr. 1
Iedere plant heeft andere eigenschappen en voorkeuren. Voordat je begint met planten, moet je daarom een overzicht maken van de licht- en temperatuuromstandigheden ter plaatse. Is het op je balkon overdag tamelijk koel en schaduwrijk? Welke delen van je terras zijn zonovergoten? Nadat je deze karakteristieken in kaart hebt gebracht, zoek je meer informatie over de speciale vereisten van de planten die je op het oog hebt. Kies je planten uit op basis van de beschikbare standplaatsen, en niet omgekeerd!
Hoewel veel planten zich aan omstandigheden kunnen aanpassen, is het over het algemeen zo dat hoe beter de lichtkarakteristieken van de standplaats van de plant voldoen aan de behoeften van de plant, hoe weelderiger de groei en bloei zullen zijn.
Rene Wadas, plantkundige
Tip nr. 2
Geduld is een schone zaak en dat geldt vooral voor tuinieren! Bakken, kuipen en schalen kunnen gewoonlijk pas na IJsheiligen (half mei) op het balkon of terras worden geplaatst. Als je dat niet wilt afwachten en je je balkon of terras eerder in volle glorie wilt herstellen, kan je dat wel doen, maar je moet dan de weersvoorspellingen goed in de gaten houden. Bij vorstgevaar bedek je meteen de balkonplanten met vliezen of zet je ze beschut tegen de muur van je huis.
Tip nr. 3
Behalve licht, warmte, water en lucht hebben je planten vooral één ding nodig om zich thuis te voelen, namelijk goede grond. De grond geeft de wortels houvast, zorgt voor stabiliteit en slaat water en voedingsstoffen op. Balkon- en kuipplanten ontwikkelen zich alleen optimaal in losse en goed doorluchte potgrond. Bovendien moet een hoogwaardige potgrond al een basisbemesting bevatten, die is afgestemd op de specifieke planten en die in de eerste paar weken de behoefte aan voedingsstoffen dekt. In ons assortiment vind je een verscheidenheid aan verschillende potgronden, die zijn afgestemd op de specifieke behoeften van de planten waarvoor ze zijn gemaakt. De pH-waarde (zuurtegraad) is een belangrijk kwaliteitskenmerk voor potgrond, want alleen bij de juiste pH-waarde kunnen de voedingsstoffen in de bodem goed door de planten worden opgenomen. Bovendien heeft de zuurtegraad van een potgrond invloed op de activiteitsgraad van het bodemleven en de weerstand tegen ziekten. De meeste planten hebben een voorkeur voor bodems met een pH-waarde tussen de 5,5 en 6,5. Je kan de waarde zelf bepalen met behulp van pH-teststrips of je kan een bodemanalyse laten uitvoeren bij een tuincentrum of kwekerij.
Tip nr. 4
Hoe veel en hoe vaak je water moet geven, hangt af van allerlei factoren. In principe geldt dat het beter is om een keer minder dan te vaak water te geven! Een eenvoudige test met de duim helpt je de juiste te maat te vinden. Het beste is om 's ochtends of 's avonds met regenwater te gieten. Kraanwater is vaak te koud en te kalkhoudend. Planten aan de noordzijde van een huis moeten meestal minder water krijgen dan planten op het zuiden. Hetzelfde geldt voor planten in kunststofpotten. Planten in klei- en terracottapotten hebben aanzienlijk meer vocht nodig, omdat klei water opslaat, dat vervolgens door de wanden van de pot verdampt of voor een deel weer aan de potgrond wordt afgegeven.
Tip nr. 5
Om goed te groeien, heeft een plant regelmatig bepaalde voedingsstoffen nodig. In de vrije natuur is deze balans van voedingsstoffen min of meer vanzelf gewaarborgd. Wanneer dode plantendelen door bodemorganismen worden afgebroken, ontstaan voedingsstoffen die door planten kunnen worden opgenomen. Bij balkon- en kuipplanten is deze biologische kringloop echter doorbroken. Om tekorten te voorkomen, moet je daarom je potplanten extra bemesten. Afhankelijk van je voorkeur kan je een vloeibare meststof, een gekorrelde meststof of meststaafjes gebruiken.
Tip nr. 6
Vertrouwen is goed, controle is beter. Controleer regelmatig of je planten zijn aangetast door een insectenplaag of ziekte. Bladluis, spintmijt, witte vlieg en consorten komen meestal in hele kolonies voor. Maar omdat ze zo klein zijn en vaak aan de onderkant van het blad zitten, is het niet altijd even eenvoudig om ze te ontdekken. Echter, hoe eerder je de diertjes identificeert, hoe eerder je ze met de juiste maatregelen kan verwijderen. Let niet alleen op gele bladeren en bladvlekken, maar ook op kleverige plekken. Je kan schimmelziekten onder meer voorkomen door regelmatig uitgebloeide bloeiwijzen en verdorde of bruine bladeren te verwijderen. Besmette planten moet je in het begin isoleren, zodat de beestjes zich niet naar de andere planten kunnen verplaatsen. Zorg bovendien voor voldoende plantafstand door niet te dicht op elkaar te planten. Op die manier kunnen planten na regenbuien en water geven beter opdrogen, waardoor de vatbaarheid voor schimmelziekten aanzienlijk minder wordt.
Tip nr. 7
Om je balkon- en kuipplanten tegen vorst te beschermen, moet je ze in de winter in lichte, koele ruimten plaatsen, bijvoorbeeld in het trappenhuis of de kelder. De ideale temperatuur is 5 tot 12 °C. Het is zeer belangrijk is dat de temperatuur nooit boven de 15 °C stijgt. We raden je aan de ruimte regelmatig te verluchten en je planten spaarzaam water te geven, om vroege, zwakke scheuten te vermijden en ziekten te voorkomen.
Nog meer tips en handigheidjes
Deze producten helpen je bij de verzorging van je balkon- en kuipplanten