Kenmerken
Behoeften
Oogstperiode
Eigenschappen
Correct planten
Aardappelen planten
De aardappel (Solanum tuberosum) is een eenjarige plant die - net zoals de tomaat - behoort tot de familie van de nachtschadegewassen (Solanaceae). De aardappel staat in sommige regio's ook bekend als patat of pieper. De kenmerken en de teeltdetails van de groenteplant kunnen bovendien nog eens variëren afhankelijk van de aardappelsoort.
Er bestaan ondertussen 5.000 verschillende aardappelsoorten die kunnen variëren in kleur en vorm. Naast de klassieke gele variëteiten uit de supermarkt zijn er ook blauwe soorten zoals de "Vitelotte" met paars-wit gemarmerd vruchtvlees. Verder wordt er een onderscheid gemaakt tussen bloemige en vastkokende aardappelrassen en tussen vroege en late rassen. Zo kan de "Sieglinde"-aardappel in juli al geoogst worden terwijl late soorten pas in oktober kunnen worden geoogst.
Hoewel de aardappel in onze keuken tegenwoordig niet meer weg te denken is, was de groente lange tijd onbekend in onze contreien. Pas toen de knol in de 16e eeuw vanuit Amerika over zee werd geïmporteerd, kon ook de Europese bevolking ervan genieten. In eerste instantie werd de knol populair omwille van de mooie bloemen. Dankzij Frederik de Grote werd de groente als basisvoedsel beschouwd, dit tegen de zin van de bevolking.
Tegenwoordig is de aardappel een vast element in de voorraadkast. Hoewel de aardappel misschien wat stoffig en flauw lijkt (in tegenstelling tot de populaire tomaat), is hij dat helemaal niet. Gepoft, gebakken, in de vorm van chips of pannenkoekjes, als puree, in soep of gewoon gekookt : de aardappel is heel veelzijdig. Bovendien wordt de knol ook als veevoer of als basisingrediënt voor alcohol gebruikt.
Tijdens de bloeiperiode vormt de aardappelplant besjes. Die zijn helaas giftig en mogen daarom zeker niet worden opgegeten. Het eetbare gedeelte van de plant - de knol - groeit in de grond. Deze knol is rauw niet eetbaar. Ongekookte aardappelen bevatten namelijk veel solanine. Solanine dient als natuurlijke verdediging tegen ziekteverwekkers. Overmatige consumptie van rauwe aardappelen kan vergiftigingsverschijnselen veroorzaken. Daarom moeten aardappelen steeds worden gegaard of gekookt voordat je ze opeet.
De aardappelplant is een echt "zomerkind". De plant houdt van een warme omgeving, maar is niet zo gek op de middaghitte. Verder stelt de groente weinig eisen wat betreft de omgeving : een klassieke moestuin, een verhoogde moestuinbak, een plantzak en grote kuipen zijn allemaal geschikt voor de aardappelteelt. Je kan ze dus ook probleemloos op een balkon kweken.
Zorg altijd voor voldoende ruimte. De aardappelplant heeft namelijk ruimte nodig voor de ontwikkeling van de wortels en de knollen. Een pot moet een diameter hebben van minimum 25 centimeter, bij voorkeur 30 of 40 centimeter. Er bestaan ook speciale aardappelkweekpotten die het kweken in potten gemakkelijker maken.
Aardappelen voelen zich goed in een voedingsrijke en luchtige bodem die in de zon snel opwarmt en niet te lang vochtig blijft. Een zandgrond of zanderige kleibodem is dus ideaal. De bodem kan je verrijken met een voedingsrijke meststof die je aardappelen zal voorzien van alle belangrijke voedingsstoffen die ze nodig hebben voor een gezonde groei.
Ook in een normale, zware kleigrond komen aardappelen goed terecht. De enige voorwaarde is dat je de bodem in de herfst ploegt zodat de grotere klonters in de winter door de vorst uiteenvallen. Als alternatief kan je de bodem in het voorjaar vermengen met zand zodat die reeds is voorbereid op de aanplanting van de aardappelen.
Tip voor gewasrotatie : plant aardappelen niet in een tuinbed waar het jaar voordien nachtschadeplanten zoals tomaten hebben gegroeid. Zo voorkom je ziekteverwekkers die zich in deze plantenfamilie hebben gespecialiseerd. Volg indien mogelijk een vruchtwisselingssysteem van 4 jaar waarbij een gewas pas na 4 jaar terug in hetzelfde tuinbed terecht komt.
Aardappelen kan je zonder probleem in een moestuinbak of in een pot aanplanten, zolang ze over genoeg ruimte beschikken. Bovendien is het belangrijk dat je de moestuinbak op de juiste manier opvult. Het knolgewas voelt zich heel goed in de nabijheid van prei, wortelen, Oost-Indische kers en goudsbloemen.
Als je aardappelen in een pot of bak wilt kweken, raden we je aan om er eentje te kiezen met een inhoud van minimum 15 liter. Deze moet eveneens voorzien zijn van minstens één afvoergat zodat het overtollige water gemakkelijk kan weglopen. Bedek de bodem met een laagje drainagemateriaal (vb. puimsteenkorrels). Deze korrels zullen zorgen voor een goede beluchting, het overtollige water zal gemakkelijker weglopen en de wortels zullen beter worden voorzien van verse zuurstof. Het drainagemateriaal en de drainagegaten zullen wateroverlast en wortelrot voorkomen.
Een voedingsrijke biologische potgrond voor groenten vormt de ideale basis voor een gezonde wortelontwikkeling. Het substraat biedt de optimale omstandigheden voor een sterke en vitale plantengroei en een gezond wortelstelsel.
Tip : je kan de potgrondzak ook als plantzak gebruiken en de aardappel direct in de grondzak planten.
Je kan aardappelen op verschillende manieren kweken :
1. AARDAPPELEN UIT DE VORIGE OOGST
Heb je nog enkele aardappelen over van de vorige oogst? Dan kan je deze gebruiken. We raden je aan om de zieke en rotte exemplaren eruit te sorteren en de overgebleven aardappelen op een koele, lichtrijke plek te bewaren. Zo kunnen de pootaardappelen tussen februari en maart spruiten vormen. Houten kisten en eierdozen zijn voor de tijdelijke opslag geschikt.
2. PLANT- OF POOTAARDAPPELEN
Er bestaan speciale plantaardappelen (ook wel pootaardappelen genoemd) die je - afhankelijk van de soort - tussen maart en juni in de grond kan stoppen. Gecertificeerde pootaardappelen hebben het voordeel dat ze op ziekteverwekkers worden getest en officieel kunnen worden gebruikt voor vegetatieve vermeerdering. Bij zelfgekweekte aardappelen bestaat het risico dat ze worden aangetast door een schimmelziekte zoals Phytophthora Infestans.
3. AARDAPPELEN ZAAIEN
Sinds enkele jaren zijn er gecertificeerde aardappelzaden beschikbaar. Net zoals tomaten, komkommers en courgettes kan je deze zaden op een lichtrijke vensterbank of in een warme serre voortrekken. Meer informatie hierover vind je in ons artikel "Groenten voorzaaien : snel, eenvoudig en zonder voorkennis".
4. JONGE PLANTJES AANPLANTEN
Als de bovenstaande opties te veel werk zijn, kan je voorgekweekte planten uit het tuincentrum of de kwekerij gebruiken. Deze plantjes worden idealiter van mei tot juni aangeplant.
Pootaardappelen planten is mogelijk van maart tot juni. Alles hangt echter af van de variëteit. We raden je aan om de vroege aardappelen met folie of vlies te bedekken om ze te beschermen tegen de vorst.
In maart of april kan je aardappelen zaaien op de vensterbank. Zodra er geen vorst meer wordt voorspeld, kan je de jonge plantjes in de tuin of op het balkon plaatsen.
Laat de jonge plantjes (of ze nu vers gekocht of zelf gekweekt zijn) wel eerst wennen aan het zonlicht door ze een paar uurtjes buiten te zetten. Na enkele dagen kan je de plantjes dan definitief uitplanten.
De ideale periode om aardappelen te zaaien is van maart tot juni. Dit hangt echter ook van de betreffende aardappelvariëteit af. Een kleine tip : nieuwe aardappelen worden bij voorkeur afgedekt met een folie of vlies om ze te beschermen tegen vorst. Zaai in maart of april voor op de vensterbank. Eens er geen vorst meer wordt voorspeld, kan je de jonge plantjes naar buiten verhuizen. Laat de plantjes wennen aan de zon door ze eerst enkele uurtjes buiten te zetten - of ze nu vers gekocht zijn of zelf gekweekt. Na enkele dagen kan je de jonge plantjes dan uitplanten.
Aardappelen planten : stap voor stap
1. Plan voldoende plaats in : voor een optimale plantenontwikkeling moet je de aardappelplanten op 30 tot 35 centimeter afstand van naburige planten aanplanten.
2. Diep genoeg planten : het is belangrijk dat de pootaardappelen 8 tot 10 centimeter diep worden aangeplant, met de spruit naar boven. Elke aardappel zal een nieuwe plant produceren met 15 tot 25 dochterknollen. Voorgekweekte planten moeten zo diep in de grond worden aangeplant, dat enkel het bovenste bladpaar nog boven de grond uitsteekt.
3. Aandrukken en begieten : druk vervolgens de grond goed aan en geef rijkelijk water. Op deze manier zal de aardappel zich snel thuis voelen.
Opmerking over de teeltduur : na 4 tot 5 maanden zijn de late pootaardappelen klaar om te oogsten. Vroege rassen kunnen drie maanden na de aanplanting worden geoogst.
Correct verzorgen
Aardappelen verzorgen
Of en hoeveel hongerige magen je zal kunnen vullen met je eigen aardappeloogst, hangt in grote mate af van hoeveel water de plant krijgt. De toevoer van water is namelijk heel belangrijk voor de dochterknollen. Daarbij moet je het juiste evenwicht zoeken : niet te veel, maar ook niet te weinig. We raden je aan om net voor de gietbeurt een vinger in de grond te stoppen om te voelen of bodem nog vochtig is. Enkel als de grond is opgedroogd, mag je opnieuw water geven.
De waterbehoefte is afhankelijk van meerdere factoren : de weersomstandigheden, het substraat, de lichtinval en de vruchtvorming. De vruchten worden steeds groter tussen de tiende en veertiende week. Kort na het begin van de bloeiperiode heeft de aardappel de grootste hoeveelheid water nodig. Hoewel de gietbeurt de eerste drie weken kan worden verwaarloosd, heeft de plant tussen de derde en de zesde week voldoende water nodig. Vanaf de zevende week moet dit zelfs nog geoptimaliseerd worden.
Vuistregel : een lichtrijke en vochtige bodem is ideaal. Maar opgelet : de knollen zijn heel gevoelig voor schimmels, infecties en andere ziekten bij wateroverlast.
Daarnaast delen we graag nog volgende 3 tips :
Aardappelen zijn sterk terende gewassen die veel voedingsstoffen nodig hebben om je aan het einde van de zomer van grote en smakelijke knollen te kunnen voorzien. Om dit te realiseren, kan je de bodem net voor de aanplanting verrijken met compost. Na acht tot twaalf weken kan je je aardappelplant voorzien van een verse portie meststof. Kies voor een aangepaste biologische meststof die alle belangrijke voedingsstoffen bevat. Strooi de korrels rond de plant en werk ze lichtjes in de bodem in. Geef vervolgens rijkelijk water om de werking van de meststof te activeren.
Aardappelen worden traditioneel aangeaard. Dit betekent dat de grond rond de scheuten wordt opgehoogd. Op deze manier zal de warmte in de bodem beter worden vastgehouden en zullen er zich meer ondergrondse zijscheuten ontwikkelen waarop zich knollen kunnen vormen.
Tijdens de teeltperiode wordt de grond meestal twee tot drie maal aangeaard : een eerste maal wanneer de plant ongeveer 20 centimeter hoog is, een tweede maal na drie tot vier weken.
Jonge planten worden zo diep aangeplant, dat enkel het bovenste bladpaar nog boven de grond uitsteekt. Zodra de plant een armlengte lang is, kan ze opnieuw worden bedekt tot enkel de bovenste bladeren nog zichtbaar zijn.
Er zijn heel wat verschillende ziekten, plagen en teeltfouten die aardappelen kunnen aantasten : alternaria, schurft, knolrot en de aardappelziekte. In de handel zijn producten beschikbaar waarmee je je aardappelplanten preventief kan behandelen tegen schimmelziekten.
Daarnaast kunnen ook bladluizen, coloradokevers en andere insecten voor ergernis zorgen.
Enkele preventieve tips :
Aardappelen kunnen tussen juli en oktober worden geoogst, afhankelijk van het ras. Uitgedroogde bladeren zijn een duidelijk teken dat het tijd is om te oogsten. Idealiter laat je de knollen na het opdrogen van de bladeren nog twee weken verder rijpen onder de grond.
Omdat de schil van de aardappelen hard wordt tot ze rijp zijn, mag je niet te vroeg rooien. Aardappelen met groene schil moet je verder laten rijpen. Een slechte schilkwaliteit kan namelijk leiden tot een hoger ziektepercentage en de bewaarbaarheid zal verminderen.
Opgelet : door het bovengrondse gedeelte van de plant te verwijderen, zullen de knollen stoppen met rijpen, hetgeen eveneens een negatief effect heeft op de houdbaarheid van de aardappelen.
Gebruik bij het oogsten een aardappelschoffel en een schopje. Daarmee kan je de grond losmaken en de knollen voorzichtig uit de grond trekken.
Met de onderstaande tips kan je de houdbaarheid van je aardappelen verbeteren :
Producten voor een succesvolle aardappelteelt
Deze onderwerpen kunnen je ook interesseren