Spintmijt

Spintmijten behoren tot de familie der mijten. De bladeren worden witachtig-geel gespikkeld en krijgen bij het voortschrijden van de aantasting een vale kleur. In het begin zitten er in de bladoksels fijne spinsels. Later kunnen hele bladeren, en bij zware aantasting ook hele scheuten, ingesponnen zijn. Spintmijten zijn 0,2 tot 0,5 mm groot, geelachtig tot roodachtig van kleur en met het blote oog nauwelijks zichtbaar. Ze zitten vaak op de onderkant van de bladeren van planten. Door hun zuigactiviteit onttrekken ze voedingsstoffen aan de plant en beschadigen deze. De gevolgen zijn verdroogde bladeren en later bladval. Spintmijt komt op rozen voor vanaf midden mei, vooral in droge, warme jaren. Met name rozen met een gebrekkige of eenzijdige stikstofvoeding zijn vatbaar. Bij kamer- en balkonplanten kan daarentegen het hele jaar door aantasting optreden. Bij voor de spintmijt ideale omstandigheden kan het binnen 12 tot 20 dagen tot een massale vermeerdering komen.

Sproei bij lichte aantasting de plant grondig af met water. Bij zware aantasting verwijder je de getroffen bladeren en geef je zo snel mogelijk een spuitbehandeling met insecticide. Bespuit de plant gelijkmatig van alle kanten. Let er goed op dat ook de onderkanten van de bladeren nat worden. Bladeren en onkruidplanten in de omgeving van rozen moeten worden verwijderd. Herhaal de behandeling om de pas uitgekomen jonge mijten aan te pakken.