Kenmerken
Behoeften
Oogstperiode
Eigenschappen
Correct planten
Erwten planten
In een stoofschotel, als rauw tussendoortje of als bijgerecht : de erwt is een echte allrounder en een must in heel wat keukens. Erwten werden voor de eerste maal gevonden in 7.000 voor Christus. Sinds de 2e eeuw voor Christus wordt deze peulvrucht in gans Europa geteeld. Hierdoor is de erwt (Pisum sativum subsp. sativum) een van de oudste cultuurplanten ter wereld!
Afhankelijk van de soort wordt een erwtenplant 25 tot 200 centimeter hoog. Vanaf mei vormt de plant witte bloemen, waaruit de groene peulen groeien met hun heerlijke, bolvormige erwten.
Erwten voor gebruik in de keuken kunnen worden onderverdeeld in verschillende soorten. Enerzijds zijn er erwten met een schil (doperwten en stamdoperwten) waarvan de ronde zaden uit de peulen moeten worden getrokken. Anderzijds zijn er erwten zonder schil, de zogenaamde peultjes.
1. Dop- of stamdoperwten
De bekende doperwt is de oudste erwtensoort. Je herkent doperwten aan hun gladde groene of gele schil en hun beperkte groeihoogte van ongeveer 35 centimeter. In de keuken worden doperwten vaak in gedroogde vorm gebruikt, bijvoorbeeld om erwtensoep of stamppot te bereiden. Toch kan je ze ook opeten als ze vers geoogst zijn.
2. Rijsdoperwten
De rijsdoperwt wordt gemakkelijk verward met de doperwt. De rijsdoperwt kan je herkennen aan het licht rimpelige voorkomen. De smaakvolle erwten worden rauw en als groente in stoofschotels gegeten. In tegenstelling tot doperwten moeten de rijsdoperwten direct na de oogst worden verwerkt of ingevroren. De erwten zijn niet geschikt om te drogen, omdat de zaden na het drogen niet meer zacht worden, ook niet als ze lang gekookt zijn. Bijzonder is het winterharde ras “Sima”. Deze wintererwt kan in het najaar gezaaid worden en kan door zijn groeivoordeel heel vroeg geoogst worden.
3. Peultjes
Een andere populaire erwt zijn de peultjes, die ook vaak “sugarsnap” wordt genoemd. Deze erwten kunnen heel vroeg geoogst worden en weten ons te verrassen met hun zoete en frisse smaak. Wat ook heel praktisch is : de schil van de peulen kan ook gegeten worden, zodat je de erwten er niet hoeft uit te pellen. Peultjes zijn een hoog groeiende erwtensoort die een hoogte van 50 tot 150 centimeter kan bereiken. Je moet de plant dus ondersteunen door die vast te binden aan een steunstok.
Wist je trouwens dat alle soorten van de erwtenfamilie zonder probleem rauw gegeten kunnen worden? Als je toch wilt genieten van de delicate, zoete smaak, dan moet je de vers geoogste erwten zo snel mogelijk opeten. Na verloop van tijd verandert de suiker in de vrucht namelijk in zetmeel. Dit leidt na verloop van tijd tot een melige smaak.
De erwtenplant voelt zich bijzonder op haar gemak op een zonnige, luchtige plek. Toch kan een half-schaduwrijke plaats ook volstaan. De plant geeft de voorkeur aan een humusrijke, goed doorlatende grond. Een te natte bodem of een te zware grond kunnen problematisch zijn omdat de plant daarbij moeilijkheden ondervindt bij de ontwikkeling van haar wortels.
Om te kunnen genieten van een rijke erwtenoogst, moet je rekening houden met combinatieteelt. Erwten kunnen niet samen worden aangeplant met andere peulvruchten zoals lupinen en bonen. Erwten behoren namelijk tot de vlinderbloemfamilie - dit betekent dat hun wortelknollen een verbinding maken met de zogenaamde knolbacteriën. Deze zijn in staat stikstof te binden, waardoor de erwt zelf de belangrijke voedingsstof stikstof kan aanmaken in de wortels. Hierdoor voorziet de plant zichzelf niet alleen van de belangrijke voedingsstof, maar verrijkt de groente ook de bodem.
Als de erwt meerdere jaren achter elkaar op dezelfde plek wordt geteeld, wordt het echter iets te veel van het goede. Gevolg : onderontwikkelde en ziektegevoelige erwtenplanten met lage opbrengsten. Plant daarom geen erwten op een plek waar de afgelopen vier tot zes jaar erwten of andere peulvruchten hebben gegroeid. Sterk terende groenten als paprika, tomaat, courgette of bloemkool, die de stikstof in de grond goed kunnen benutten, zijn ideaal voor de wisselteelt. Zo behoud je op lange termijn de bodemvruchtbaarheid van je moestuin.
Erwten zijn heel eenvoudige en robuuste planten. Hierdoor zijn ze ideaal voor beginnende moestuiniers en als tuinproject met kinderen. Binnen voorzaaien is vooral handig als je in de plaats van erwten de scheuten of de bladeren wilt oogsten. Erwten behoren zo tot de planten die volledig kunnen worden opgegeten - van scheut tot blad.
Erwten kan je 2 weken vóór het uitplanten voorzaaien op de vensterbank. Hiervoor hoef je enkel een zaaibakje of pot te vullen met een voedselarme potgrond en de erwten daarin gelijkmatig uit te zaaien. Bedek de zaadjes vervolgens met een dun laagje potgrond. Het is belangrijk dat de zaadjes continu vochtig zijn. Je kan een folie over de kweekbak spannen om de luchtvochtigheid te verhogen. In principe kan je vanaf eind februari tot begin maart erwten voorzaaien.
Erwten kunnen direct in de moestuin worden gezaaid. Dit is heel eenvoudig en bespaart je tijd. De ideale periode om dit te doen hangt af van het type erwt. Afhankelijk van de weersomstandigheden kan je erwten tussen maart en mei buiten zaaien. Doperwten kunnen relatief vroeg na de vorst in maart, bij bodemtemperaturen van 2 tot 5°C, gezaaid worden. De iets gevoeligere stamdoperwten en peultjes mogen pas gezaaid worden als de bodem een constante temperatuur van minimaal 8°C heeft - 10°C is beter dan 16°C. Hoe warmer de bodem, hoe gemakkelijker de zaden zullen ontkiemen. Dit is meestal het geval vanaf half april. Je kan de speciale wintererwten buiten zaaien van augustus tot oktober.
Tip : om erwten over een zo lang mogelijke periode te kunnen oogsten, kan je de zaden in het voorjaar in meerdere malen zaaien met tussenpozen van drie tot vier weken. Zo geniet je van mei tot oktober doorlopend van verse erwten!
Zo ga je te werk :
Heb je je erwtenplantjes opgekweekt of heb je gewoon jonge plantjes aangekocht in het tuincentrum of in de kwekerij in de buurt? Dan kan je die in de vollegrond uitplanten. Afhankelijk van het type erwt kan je de zaailingen vanaf half maart buiten in de vollegrond of in moestuinbakken uitplanten. Dit is echter sterk afhankelijk van het weer - wacht dus tot de temperaturen zacht genoeg zijn en er geen grondvorst meer verwacht wordt. Tegen die tijd zouden de eerste bladeren van de erwtenplanten volledig ontwikkeld moeten zijn. Rijsdoperwten zijn iets gevoeliger dan de robuuste doperwten en peultjes en willen pas vanaf april uitgeplant worden. We raden je aan je jonge plantjes langzaam aan te laten wennen aan de buitentemperatuur en ze enkele dagen buiten te laten staan voordat je ze uitplant.
Houd rekening met een plantafstand van ongeveer 5 centimeter tussen de erwtenplanten. De planten kunnen relatief diep in de grond wordt geplaatst, net onder de basis van het blad, om een goede inworteling te garanderen. Druk de grond vervolgens goed aan en geef de planten water zodat de grond voldoende vochtig is.
Aangezien de meeste erwtensoorten ongeveer 50 tot 80 centimeter hoog worden, moeten ze ondersteund worden. Je kan een steunstok bij de aanplanting in de grond plaatsen. Andere opties zijn zijdelings gespannen touwtjes, gaas of takken. Pas deze klimhulp altijd aan de groeihoogte van de erwtenplant aan.
Zodra je planten een hoogte van 10 centimeter hebben bereikt, kan je de aarde eromheen lichtjes ophopen door de grond in een kleine heuvel te trekken. Zo kunnen de plantjes verder wortels ontwikkelen op de stengels en worden ze stabieler.
Wil je je erwten liever op het balkon of terras kweken? Geen probleem, want erwten kunnen ook in potten geplant worden! Zorg dat de pot breed genoeg is en minimaal 30 centimeter diep is. Omdat de wortels van erwtenplanten heel gevoelig zijn voor wateroverlast, moet de bodem van de pot voorzien zijn van drainagegaten zodat het overtollige water gemakkelijk kan weglopen. Een drainagelaagje op de bodem van de pot (vb. hydrokorrels) helpt eveneens om wateroverlast te voorkomen. Gebruik vervolgens een aangepaste potgrond voor groenten die is verrijkt met een meststof, zodat je planten de eerste weken voorzien worden van alle belangrijke voedingsstoffen. Plant de erwtenplantjes 5 cm uit elkaar. Ook hier moeten hooggroeiende soorten worden voorzien van een steunstok of dergelijke.
Ben je op zoek naar extra informatie? Raadpleeg dan ons artikel “Groenten telen zonder groene vingers”. Je ontdekt er 9 belangrijke tips om aan de slag te gaan in de moestuin!
Wil je je erwten aanplanten met andere groentesoorten, dan heb je een ruime keuze : radijsjes, sla, spinazie, courgettes, komkommers, dille… Erwten kunnen daarentegen niet goed overweg met andere peulvruchten. Ook tomaten, aardappelen en uien zijn goede buren. Meer ideeën met betrekking tot goede en slechte buren vind je in ons artikel “Goede en slechte buren in de moestuin”.
Erwten kunnen reeds vroeg gezaaid worden. Dit heeft als voordeel dat je al vroeg ruimte creëert voor de volgende teelt in de moestuin. Zo kan je echt profiteren van het groenteseizoen.
Correct verzorgen
Erwten verzorgen
Ook hier geldt : less is more! Erwtenplanten hebben niet bijzonder veel water nodig en zijn zelfs heel gevoelig voor wateroverlast. De grond moet wel voldoende vochtig zijn, zeker tijdens de groeifase, zodat ze hun bloemen en peulen kunnen ontwikkelen. Regelmatig water geven is ook essentieel tijdens lange periodes van hitte in de zomer. Zo vermijd je dat de planten hun bloemen afwerpen of zelfs uitdrogen. Om de bodem vochtig houden, kan je die bedekken met schors. De bodembedekker zal je planten tegen uitdroging beschermen.
Omdat erwtenplanten zichzelf dankzij hun knobbelbacteriën al veel stikstof geven, hebben ze slechts een beperkte portie voedingsstoffen nodig. Als je in je moestuin een speciale potgrond voor groenten gebruikt, is de behoefte aan andere voedingsstoffen zoals fosfor of kalium al voldoende gedekt voor de eerste weken. Wil je je planten tijdens het tuinseizoen voorzien van extra voedingsstoffen, dan raden we je aan om een stikstofarme meststof toe te passen.
Amper enkele weken na het zaaien kan je genieten van de eerste erwten uit eigen kweek. Gemiddeld zijn erwten na 12 tot 14 weken oogstrijp. Voorgezaaide erwten zijn vaak iets eerder rijp dan erwten die direct in het groentebed zijn gezaaid.
De beste manier om te zien of je erwten rijp zijn, is door het controleren van de peulen. Uitstulpingen in de peultjes zijn een goed teken - dan kan je oogsten. Als deze veel langer zouden rijpen, zouden vooral de Rijsdoperwten en doperwten een melige smaak kunnen krijgen. Doperwten zijn vaak eind mei al helemaal rijp, terwijl rijsdoperwten en peultjes vanaf juni kunnen geoogst worden.
Idealiter zou je tijdens de zomermaanden meerdere malen per week je erwtenplanten moeten controleren, zodat je altijd verse erwten kan oogsten. Rijpe erwten kan je gewoon aan de basis afbreken.
Tip : het ideale tijdstip om te oogsten is vroeg in de ochtend, omdat de erwten gedurende de dag water verliezen door de zonnestralen, waardoor ze minder knapperig worden.
Smaken je zelf gekweekte erwten overheerlijk? Droog dan na de oogst enkele erwten en zaai ze volgend seizoen - zo kan je je erwten snel en gemakkelijk vermeerderen. Dit werkt heel goed, vooral bij zaadvaste rassen. Ook hybride variëteiten kunnen vermeerderd worden. Om kiembare zaden te krijgen, wacht je best tot de vruchten al volledig rijp zijn. Hang de geoogste erwtenpeulen vervolgens op om te drogen of bewaar ze in een papieren zak op een droge, donkere, vrij koele plaats. Volgend jaar kan je opnieuw zaaien!
Erwten worden regelmatig aangetast door echte meeldauw. Deze vervelende schimmelziekte duikt vooral op in de vroege zomer, bij droog en warm weer. Je herkent de ziekte aan het poederige laagje dat de bladeren van de erwtenplant doet verwelken. Om meeldauw te voorkomen, zaai je best niet te laat en vermijd je beter het gebruik van stikstofrijke meststoffen. Zorg er eveneens voor dat je planten een luchtige standplaats hebben en voorzie voldoende ruimte tussen de verschillende plantenrijen. Dit voorkomt dat de schimmel zich verspreidt.
Ook de brandvlekkenziekte (antracose) tast erwtenplanten aan. Daarbij verschijnen bruine vlekken op de bladeren, stengels en de peulen. Deze ziekte verspreidt zich vooral bij vochtig weer. Aangetaste scheuten moeten zo snel mogelijk verwijderd worden. Vermijd dat de bladeren van de erwtenplant langdurig vochtig zijn - zo kan de ziekte zich niet uitbreiden. Als je planten voldoende ruimte in het groentebed hebben, kunnen de bladeren eveneens gemakkelijker drogen.
De meest gevreesde plagen op de erwtenplant zijn de erwtenbladroller en de erwtenkever. De larven van de erwtenbladroller dringen binnen in de peulen en eten die van binnenuit op. De erwtenkever vreet eveneens door de peul heen en is moeilijk te bestrijden. De beste manier om ongewenste bezoekers te voorkomen, is door te zaaien wanneer de plaag nog niet aanwezig is (tussen eind maart en begin april). Na de oogst moet je het groentebed ook netjes opruimen zodat het ongedierte niet kan overwinteren. Je kan beide insecten ook onder controle houden door regelmatig van locatie te wisselen en de juiste vruchtwisseling in acht te nemen.
Deze onderwerpen kunnen je ook interesseren
Producten voor een rijke erwtenoogst