Korenbloem

De korenbloem (Centaurea cyanus), die tot het Centaurie-geslacht behoort, wordt ook wel de wilde korenbloem genoemd. Vanuit botanisch standpunt behoort de plant met de prachtige blauwe bloemen tot de composietenfamilie (Asteraceae). De korenbloem is afkomstig uit de zuidoostelijke Middellandse Zeegebieden. Van daaruit werden de zaden van de plant waarschijnlijk al vroeg naar Midden-Europa gebracht. Door de jaren heen heeft de korenbloem haar reis voortgezet en is ze ondertussen op alle continenten terug te vinden.

De korenbloem is een rechtopstaand groeiende plant met open, ronde en platte bloemhoofden. Deze zijn een echte magneet voor stuifmeelzoekende insecten zoals bijen, hommels en vlinders. Het bloemhoofd wordt omgeven door een krans van buisvormige bloempjes die op hun beurt zijn omgeven door schutbladen. De korenbloem weet ons te betoveren met haar prachtige, blauwe kleur. Als je liever roze of paarse exemplaren in de tuin wilt, dan kan je kiezen voor de roze "Red Lola" of de rozeroodachtige "Black Ball". De "Classic romantic" zal je zelfs weten te bekoren met zijn tweekleurige bloemen (roze en wit).

De vruchten van de korenbloem rijpen van juni tot oktober en ontwikkelen zich tot dopvruchten, net zoals bij de paardenbloem. Elke vrucht is voorzien van een harenkrans (pappus) die ervoor zorgt dat het zaad zich met behulp van de wind verspreidt en de plant zich zo vermenigvuldigt.

In de Middeleeuwen kreeg de korenbloem haar naam. De plant was toen voornamelijk in graanvelden en op akkers terug te vinden. Hoewel begeleidende planten op akkers vaak als hinderlijk onkruid worden gezien, biedt de plant een geweldige voedselbron voor bijen en andere insecten die op zoek zijn naar nectar. Het loont dus wel de moeite om de korenbloem te behouden vanuit het perspectief van natuurbehoud. Rondom de velden kan je tegenwoordig kleurrijke bloemstroken opmerken om zo bijen en insecten aan te trekken.

Korenbloemen kan je zaaien van maart tot april. Als je langer van de prachtige bloemen wilt genieten, dan kan je de zaaibeurten spreiden.

Zo ga je te werk :

1. Controleer de vochtigheid van de bodem. Als de grond opgedroogd is, raden we je aan om één keer grondig water te geven voordat je gaat zaaien. Zo ben je zeker dat de zaden goed zullen ontkiemen.
2. Strooi de zaden van de korenbloem breed uit.
3. Bedek de zaden met een dunne laag potgrond om ze te beschermen tegen uitdroging. Gebruik hiervoor een kwalitatieve potgrond voor zaaien en stekken.
4. Geef goed water met een gieter met sproeikop. Zo vermijd je dat de zaden wegspoelen.
5. Opgelet : eens de zaden gezaaid zijn, mogen ze niet uitdrogen. Houd de grond constant vochtig. Na 2 tot 3 weken zullen de eerste kiemplantjes verschijnen.

Ook voor het zaaien van korenbloemen in potten heb je een voedingsarme potgrond nodig :

• Gebruik een pot van ongeveer 30 cm hoog zodat de plant voldoende ruimte krijgt om haar wortels te ontwikkelen. De pot moet bovendien voorzien van een drainagegaten.
• Bedek de bodem van de pot met een laagje drainagemateriaal (vb. hydrokorrels) om wateroverlast en wortelrot te vermijden. Door de potgrond te vermengen met hydrokorrels, krijgt de grond bovendien een lossere structuur.
• Verspreid de zaden op de vochtige grond, bedek ze met potgrond en houd de zaden de komende weken vochtig.

Het zaaien van korenbloemen zal normaliter geen problemen met zich meebrengen. Als je toch liever voorgekweekte jonge plantjes wilt aanplanten, dan kan je dit doen na de IJsheiligen (midden mei), wanneer een geen nachtvorst meer wordt verwacht. Graaf hiervoor een plantgat dat iets groter is dan de diameter van de kluit. Houd rekening met een afstand van 10 centimeter tussen de plantjes.

Je kan een bijzonder kleurrijk resultaat creëren door korenbloemen in je bloemperk samen aan te planten met klaprozen (Papaver rhoeas) en madeliefjes (Leucanthemum). In de moestuin kan je korenbloemen aanplanten om je kolen te beschermen tegen het koolwitje (Pieris bassicae) en de kooluil (Mamestra Brassicae). Deze zouden namelijk galwespen en andere natuurlijke vijanden van ongedierte aantrekken.

De korenbloem is een heel onderhoudsvriendelijke plant die zich in principe zelf goed van water kan voorzien. Daarom is het enkel nodig om tijdens lange periodes van droogte water te geven. Voor planten in potten en bloembakken zal de grond tijdens de zomer echter sneller opdrogen. Hier moet je regelmatig water geven. Bovendien moet je met mate water geven. Als de korenbloem in een permanent vochtige bodem staat of als er water in de pot/bak blijft staan, zullen de wortels gaan rotten. Om wateroverlast te voorkomen, raden we je dan ook aan om bij de aanplanting de bodem van de pot te bedekken met een laagje drainagemateriaal, vb. hydrokorrels.

Om voedingsstoffen toe te voegen aan de bodem en om het bodemleven te activeren, kan je bij de aanplanting een portie biologische meststof met lange werking in de grond inharken. Door het gebruik van een puur organische meststof zullen je korenbloemen gedurende de bloeiperiode alle belangrijke voedingsstoffen krijgen om prachtige bloemen te kunnen ontwikkelen.

Als je tijdens het tuinseizoen regelmatig de verwelkte bloemstengels afknipt, zal je de bloeiperiode van je korenbloemen tot aan de herfst kunnen verlengen. Na deze periode kan je de uitgebloeide planten gewoon in de tuin laten staan. De plant zal zichzelf uitzaaien zodat je het komende seizoen opnieuw van de prachtige bloemen kan genieten.

De bloemen van de korenbloem worden vaak in theemengsels gebruikt als remedie tegen hoest of als ondersteuning voor de blaas. Als je je eigen kruidenthee wilt maken, kan je de bloemen van je plant afknippen en drogen. Salades en desserts kan je decoreren met de buisbloempjes van de korenbloem.

Ook als snijbloem in een vaas of in droogboeketten zien korenbloemen er prachtig uit. Snijd de stengels af als de plant in volle bloei staat, bij voorkeur 's morgens. Om de houdbaarheid te verlengen, kan je een deel van de bladeren verwijderen. Zo blijven je verse snijbloemen 7 tot 10 dagen goed in de vaas.