Ranonkel

Kies voor je ranonkel minstens een half-schaduwrijk plekje uit. Zolang het er niet te heet wordt, is je plant ook gelukkig op een zonnige plaats plaats. Het is heel belangrijk dat je ervoor zorgt dat de plant niet permanent blootgesteld wordt aan overtollig water. Anders beginnen de knollen onderaan te rotten en sterven ze af. Zware kleigronden kan je met wat zand vermengen. Bij de aanplanting in potten volstaat het om wat zand of grind onderaan in de pot te leggen. Zo kan overtollig water meteen wegvloeien.

Als je je ranonkels liever in een bloemperk aanplant, dan wacht je best tot midden maart. De knollen moeten namelijk tot 4 cm diep in de grond worden aangeplant en ze zijn niet vorstbestendig. Plant de knollen met hun top naar onder. Ook de lage plantdiepte heeft een voordeel : in het jaar van aanplanting zal je ranonkel in mei of juni nog bloeien.

Bij aanplanting in potten moet je flexibel zijn. Wil je dat je ranonkel al in februari of maart bloeit, dan kan je de knollen gewoon in het najaar planten en de pot op een beschutte plaats laten overwinteren. Ranonkels in potten kunnen net zo goed in maart worden aangeplant. Als ze in verse potgrond zijn geplant en op een beschutte plaats staan, zullen ze relatief snel uitkomen.

Voor welke plantmethode je ook kiest, er is één stap die je niet mag overslaan alvorens je de ranonkels plant : laat de knollen ongeveer 3 tot 4 uur in water weken. Het effect zal je niet ontgaan : de gerimpelde knollen zullen het water opzuigen, volumineuzer worden en een glad oppervlak krijgen. Op die manier zullen ze goed groeien. Dit betekent echter niet dat ze geen water meer moeten krijgen!

Tot aan het ontspruiten moet je ervoor zorgen dat de knollen niet worden blootgesteld aan overtollig water. Zodra de blaadjes en bloemen verschijnen, zal de plant steeds minder water nodig hebben. Vooral ranonkels in potten moeten vanaf mei regelmatig water krijgen om hun papierdunne bloemblaadjes te beschermen tegen uitdroging. Als het in het voorjaar uitzonderlijk heet wordt, raden we je aan om de pot te beschermen tegen de hete middagzon om te vermijden dat de bloemen verwelken.

Prachtige bloemen op een dunne stengel - dit kost de plant heel veel energie. Vooral de imposante grootbloemige varianten houden het tijdens de bloeiperiode zonder extra voedingsstoffen niet lang uit. Geef je ranonkels om de 2 tot 3 weken een portie vloeibare meststof met hoog kaliumgehalte. Zodra de planten uitgebloeid zijn, kan je stoppen met bemesten.

Ranonkels hoeven niet gesnoeid te worden. De bovengrondse plantendelen van de plant sterven in de winter sowieso af. Door regelmatig verwelkte bloemen te verwijderen tijdens de lentemaanden, stimuleer je de plant om nieuwe knoppen te blijven vormen. Ook vergeelde bladeren moeten continu worden verwijderd. Zij kunnen namelijk snel beginnen beschimmelen bij vochtig weer.

Als je de ranonkel als meerjarige plant in de tuin wenst te kweken, moet je haar tijdens de winter voldoende beschermen tegen vorst. Aangezien de knollen amper enkele centimers onder de grond groeien, is de ranonkel niet echt winterhard. Bescherm de plant met wat bladeren of compost. Dit zal haar helpen de winter goed door te komen. In zware kleibodems is een goede drainage nodig zodat het water tijdens maanden met veel regen goed wegsijpelen kan. De overwintering van ranonkels in potten is eenvoudiger : plaats de pot tijdens de herfst gewoon op een koele maar vorstvrije plaats.

Als je ranonkel zich goed voelt in je tuin, zal de plant zich tijdens de jaren zelf kommeren over de vermeerdering. Zo zal een kleurrijk bloementapijt worden gevormd. Als je de voorjaarsbloeier echter op een andere plaats wilt kweken, kan je na enkele jaren knollen van de moederplant nemen. Die zien er uit zoals de knollen die je bij het begin hebt aangeplant en die kan je met een scherp mes van de moederplant scheiden.